De ''tijdelijke'' Wet COVID-19 van Justitie en Veiligheid blijft tot 01-09-2023. U begrijpt wel als de Horeca etc niet door de knieen gaat met een covid pas te vragen gaan ze failiet dus geen keus dus ze gaan door de knieen. Maar let wel ondernemers dit gaat dan wel gepaard met de lockdowns die komen gaan als de letter R in de maand komt.
Tevens heb je een hele grote groep die niets bij facisten willen kopen die een bordje aan de deur hebben hangen
''alleen voor gevaxineerden'' dus heb je eigenlijk geen reet aan je Gezondheidstaliban pas en probeer deze jojo rit van haat, verdeel en tepas en onpas van dicht gaan maar eens vol te houden tot 01-09-2023.
En denkt u nu dat red ik wel tot 2023 dan heb ik helaas meer slechts nieuws voor u.De kleine middenstand die hoopt en hoopt zal failliet gaan vroeg of laat" moet en zal alles sluiten om zo een metropool aan staats gerichte winkels restaurants en cafes in handen te krijgen cq bouwen de winkelstraten gaan op de schop.
(dus de komende test samenleving ergens ''midden'' 2021 zal een doekje voor het bloeden zijn) Het komt allemaal in handen van de Elite en wat groot aandeelhouders waar onder ook soms Burgemeesters, en enkele aandeelhouders die in het OMT en RIVM zitten dat noemt men voorkennis? Denk het wel.
Maar velen gaan ook voor hun idealen als Groene steden en Socialisme geen auto's en mooie groene straten. De nieuwe Urban Cafe's en Restaurants worden verdeeld onder de wereld bevolking maar blijven in handen van de internationale staat!
Stel je komt uit Afrika en wil een klein restaurant in een stad. De plaatselijke burgemeester geeft zo iemand een bedrag van zeg maar 100.000 euro en wijst een plaats aan in de nieuw gebouwde binnen stad. Noem het maar een uitwisseling project alla globalisten om zo iedereen over de wereld een kans te geven.
De harde socialistiche kern zeg de oude middenstand die nu de prijzen het interieur en het straat leven bepalen moeten in 2025 weg, In de nieuwe wereld van de globalisten moet U wel een Covid pas kunnen tonen om de winkels, Cafe en restaurants te kunnen betreden, die dan in handen zijn van George Soro's, The Rockefeller Foundationen en wat duister elite zoals de Clintons en Klaus Schwab.
Lees verder in de link: https://soldaatvandewaarheid.actieforum.com/t442-eerst-moet-bijna-alle-middenstand-weg-dan-start-o-a-rockenfeller-zijn-urban-hestructurering-in-de-steden?highlight=middenstand
De nieuwe gezondheidswet!!!!!
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de uitbraak van COVID-19 wenselijk is enkele spoedeisende tijdelijke voorzieningen te treffen op het terrein van het Ministerie van Justitie en Veiligheid;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Paragraaf 1. Regelgevingsprocedures!
Artikel 1. (buitenwerkingstelling voorprocedures gedelegeerde regelgeving)
Indien terstond intredende onaanvaardbare gevolgen in verband met de uitbraak van COVID-19 noodzaken tot de vaststelling van een algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling, blijven ten aanzien van die algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling wettelijke voorschriften buiten toepassing die ertoe strekken dat:
a. over het ontwerp daarvan of het voornemen tot het treffen daarvan advies moet worden gevraagd of extern overleg moet worden gevoerd;
b. van het ontwerp daarvan kennis moet worden gegeven;
c.zij niet eerder in werking kunnen treden dan nadat sedert hun vaststelling of bekendmaking een bepaalde termijn is verstreken; of
d. op de voorbereiding afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.
2 Het eerste lid, aanhef en onderdeel a, is niet van toepassing op het horen van de Afdeling advisering van de Raad van State.
3 Het eerste lid is niet van toepassing voor zover de toepassing daarvan strijdig is met enige internationaalrechtelijke verplichting.
4 Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, doet Onze Minister die het aangaat daarvan zo spoedig mogelijk gemotiveerd mededeling aan beide Kamers van de Staten-Generaal.
Paragraaf 2. Tijdelijke voorziening inzake mondelinge behandeling in burgerlijke en bestuursrechtelijke zaken
Artikel 2. (mondelinge behandeling in burgerlijke en bestuursrechtelijke gerechtelijke procedures) 446
1Indien in verband met de uitbraak van COVID-19 in burgerlijke en bestuursrechtelijke gerechtelijke procedures het houden van een fysieke zitting niet mogelijk is, kan de mondelinge behandeling plaatsvinden door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel.
2 In afwijking van artikel 82, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kunnen gedaagden uiterlijk op de eerste roldatum uitsluitend schriftelijk of door middel van een elektronisch communicatiemiddel kenbaar maken dat zij mondeling of schriftelijk een conclusie van antwoord willen nemen.
3 In afwijking van artikel 111, tweede lid, onder g, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, wordt de in het tweede lid genoemde wijze van antwoorden niet vermeld in het exploot van dagvaarding, maar in een brief, die bij het exploot van dagvaarding is gevoegd.
Artikel 2a 10
Indien in verband met de uitbraak van COVID-19 in penitentiaire beklag- en beroepsprocedures het houden van een fysieke zitting niet mogelijk is, kan het horen van de klager en de directeur als bedoeld in de in de artikelen 64, eerste lid, 69, vijfde lid, 73, vierde lid van de Penitentiaire beginselenwet, de artikelen 61, eerste lid, 67, vijfde lid, 69, vierde lid van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en de artikelen 69, eerste lid, 74, vijfde lid, en 78, vierde lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen plaatsvinden door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel.
Artikel 3. (verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing) 5
Beschikkingen in zaken van verlenging van een ondertoezichtstelling en van verlenging van de machtiging van de gecertificeerde instelling, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, om een minderjarige uit huis te plaatsen niet zijnde een machtiging als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Jeugdwet, kunnen aanstonds worden gegeven indien mondelinge behandeling ook met toepassing van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel onmogelijk blijkt. Een verlenging is in dat geval mogelijk voor de duur van maximaal drie maanden.
Paragraaf 3. Tijdelijke afwijking geldigheidsduur deskundigenverklaring artikel 1:28a BW 2
Artikel 4. (geldigheid deskundigenverklaring art. 1:28a BW) 3
De termijn waarbinnen de deskundigenverklaring bedoeld in artikel 28a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek dient te zijn afgegeven, wordt opgeschort.
Paragraaf 4. Tijdelijke afwijking diverse bepalingen Burgerlijke Wetboek, Boek 2 (rechtspersonen) en Boek 5 (verenigingen van eigenaars) 2
Artikel 5. (algemeen) 3
1 Met het oog op de gevolgen van het houden van fysieke bijeenkomsten in verband met de uitbraak van COVID-19, kan op de aangegeven wijze worden afgeweken van de in deze paragraaf genoemde bepalingen in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
2 De artikelen in deze paragraaf verwijzen naar Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij anders vermeld.
3 Waar in deze paragraaf wordt afgeweken ten behoeve van leden of aandeelhouders, worden daaronder ook andere vergadergerechtigden begrepen.
4 Waar in deze paragraaf wordt afgeweken van bepalingen in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, worden daaronder ook statutaire bepalingen met dezelfde inhoud begrepen. Statutaire bepalingen aangaande het fysiek bijeenkomen van het bestuur, de raad van commissarissen en de algemene vergadering en statutaire bepalingen die de uitoefening van in deze paragraaf aan het bestuur toegekende bevoegdheden beperken of aan de goedkeuring van een ander orgaan of een derde onderwerpen, zijn niet van toepassing.
Artikel 6. (algemene vergadering verenigingen) 4
1In afwijking van artikel 38 lid 1 kan het bestuur bepalen dat leden geen fysieke toegang hebben tot de algemene vergadering, onder de volgende voorwaarden:
a. de algemene vergadering is langs elektronisch weg voor leden te volgen; en
b. de leden zijn tot uiterlijk 72 uur voorafgaand aan de vergadering in de gelegenheid gesteld om schriftelijk of elektronisch vragen te stellen over de onderwerpen die bij de oproeping zijn vermeld.
2 de in lid 1 onder b bedoelde vragen worden uiterlijk tijdens de vergadering, al dan niet thematisch, beantwoord en deze antwoorden worden op de website van de vereniging geplaatst of via een elektronisch communicatiemiddel toegankelijk gemaakt voor de leden.
3 Het bestuur spant zich ervoor in dat tijdens de vergadering langs elektronische weg of anderszins nadere vragen kunnen worden gesteld, tenzij dit in het licht van de omstandigheden van dat moment in redelijkheid niet kan worden gevergd. De voorzitter van de vergadering kan een en ander nader bepalen in het belang van de orde van de vergadering.
4 Enige afwijking van de leden 2 en 3 heeft geen gevolgen voor de rechtsgeldigheid van de besluitvorming die in de vergadering heeft plaatsgevonden.
5 Voor zover de statuten zulks niet bepalen, kan, in aanvulling op artikel 38 lid 6, het bestuur bepalen dat het stemrecht slechts kan worden uitgeoefend door middel van een elektronisch communicatiemiddel.
6 Voor zover de statuten zulks niet bepalen, kan, in aanvulling op artikel 38 lid 8, het bestuur bepalen dat stemmen die voorafgaand aan de algemene vergadering door middel van een elektronisch communicatiemiddel worden uitgebracht gelijk worden gesteld met stemmen die ten tijde van de vergadering worden uitgebracht.
Artikel 7. (verslaglegging vereniging en coöperatie) 5
In afwijking van de artikelen 48 lid 1, 49 lid 1 en 58 lid 1 kan de termijn van zes maanden na afloop van het boekjaar door het bestuur worden verlengd met ten hoogste vier maanden. In dat geval heeft de algemene vergadering geen bevoegdheid tot verlenging.
Artikel 8. (verslaglegging naamloze vennootschap) 4
In afwijking van artikel 101 lid 1 kan de termijn van vijf maanden na afloop van het boekjaar door het bestuur worden verlengd met ten hoogste vijf maanden. In dat geval heeft de algemene vergadering geen bevoegdheid tot verlenging en is de laatste zin van artikel 98 lid 3 niet van toepassing.
Artikel 9. (algemene vergadering naamloze vennootschap) 3
In afwijking van artikel 108 lid 2 kan de termijn van zes maanden na afloop van het boekjaar of de in de statuten gestelde kortere termijn door het bestuur worden verlengd met ten hoogste vier maanden.
Artikel 10. (algemene vergadering naamloze vennootschap) 4
1In afwijking van artikel 116 kan het bestuur bepalen dat een algemene vergadering wordt gehouden die uitsluitend toegankelijk is langs elektronische weg, onder de voorwaarden bedoeld in artikel 11 van deze wet. Dit wordt bij de oproeping, bedoeld in artikel 113, vermeld.
2Indien de oproeping reeds is uitgegaan, kan het bestuur tot uiterlijk 48 uur voor het tijdstip van de algemene vergadering, de wijze van vergaderen wijzigen in een vergadering als bedoeld in het eerste lid dan wel de plaats van de vergadering kan wijzigen. Dit wordt aan de aandeelhouders kenbaar gemaakt op de wijze zoals voorgeschreven in artikel 113.
Artikel 11. (algemene vergadering naamloze vennootschap) 3
1 In afwijking van artikel 117, lid 1 kan het bestuur bepalen dat aandeelhouders geen fysieke toegang hebben tot de algemene vergadering, onder de volgende voorwaarden:
a. de algemene vergadering is langs elektronische weg voor aandeelhouders te volgen; en
b. de aandeelhouders zijn tot uiterlijk 72 uur voorafgaand aan de vergadering in de gelegenheid gesteld om schriftelijk of elektronisch vragen te stellen over de onderwerpen die bij de oproeping zijn vermeld. Wordt een besluit in de zin van artikel 10 lid 2 van deze wet genomen binnen vijf dagen voorafgaand aan de datum van de vergadering, dan is de hiervoor bedoelde termijn 36 uur.
2 De in lid 1 onder b bedoelde vragen worden uiterlijk tijdens de vergadering, al dan niet thematisch, beantwoord en deze antwoorden worden op de website van de vennootschap geplaatst of via een elektronisch communicatiemiddel toegankelijk gemaakt voor de aandeelhouders.
3 Het bestuur zorgt er voor dat tijdens de vergadering langs elektronische weg of anderszins nadere vragen kunnen worden gesteld, tenzij dit in het licht van de omstandigheden van dat moment in redelijkheid niet kan worden gevergd. De voorzitter van de vergadering kan een en ander nader bepalen in het belang van de orde van de vergadering.
4 Enige afwijking van de leden 2 en 3 heeft geen gevolgen voor de rechtsgeldigheid van de besluitvorming die in de vergadering heeft plaatsgevonden.
Artikel 12. (algemene vergadering naamloze vennootschap) 3
Voor zover de statuten zulks niet bepalen, kan, in aanvulling op artikel 117a lid 1, het bestuur bepalen dat iedere aandeelhouder bevoegd is om, in persoon of bij een schriftelijk gevolmachtigde, langs elektronische weg aan de algemene vergadering deel te nemen, daarin het woord te voeren en het stemrecht uit te oefenen.
Artikel 13. (algemene vergadering naamloze vennootschap) 3
1Voor zover de statuten zulks niet bepalen, kan, in aanvulling op artikel 117b lid 1, het bestuur bepalen dat stemmen die voorafgaand aan de algemene vergadering door middel van een elektronisch communicatiemiddel of bij brief worden uitgebracht, gelijk worden gesteld met stemmen die ten tijde van de vergadering worden uitgebracht. Dit wordt bij de oproeping of bij de wijziging van de wijze van vergaderen vermeld.
2 In afwijking van artikel 117b lid 2 kan het tijdstip worden bepaald bij de wijziging van de wijze van vergaderen als bedoeld in artikel 10 lid 2 van deze wet.
Artikel 14. (algemene vergadering naamloze vennootschap) 3
In aanvulling op artikel 118 lid 1 kan het bestuur bepalen dat het stemrecht slechts kan worden uitgeoefend door middel van een elektronisch communicatiemiddel. Dit wordt bij de oproeping of bij de wijziging van de wijze van vergaderen vermeld.
Artikel 15. (onbehoorlijke taakvervulling bestuur naamloze vennootschap) 4
In afwijking van artikel 138 lid 2 wordt een verzuim van de verplichting uit artikel 394 tot openbaarmaking van de jaarrekening die betrekking heeft op het meest recente afgesloten boekjaar niet in aanmerking genomen, indien dat te wijten is aan de gevolgen van de uitbraak van COVID-19.
Artikel 16. (verslaglegging besloten vennootschap) 3
In afwijking van artikel 210 lid 1 kan de termijn van vijf maanden na afloop van het boekjaar door het bestuur worden verlengd met ten hoogste vijf maanden. In dat geval heeft de algemene vergadering geen bevoegdheid tot verlenging.
Artikel 17. (algemene vergadering besloten vennootschap) 6
1In afwijking van artikel 226 lid 1 kan het bestuur bepalen dat een algemene vergadering wordt gehouden die uitsluitend toegankelijk is langs elektronisch weg onder de voorwaarden bedoeld in artikel 18. Dit wordt bij de oproeping, bedoeld in artikel 223, vermeld.
2Indien de oproeping reeds is uitgegaan, kan het bestuur tot uiterlijk 48 uur voor het tijdstip van de algemene vergadering de wijze van vergaderen wijzigen in een vergadering als bedoeld in het eerste lid. Dit wordt aan de aandeelhouders kenbaar gemaakt op de wijze zoals voorgeschreven in artikel 223.
Artikel 18. (algemene vergadering besloten vennootschap) 3
1In afwijking van artikel 227 lid 3 kan het bestuur bepalen dat aandeelhouders geen fysieke toegang hebben tot de algemene vergadering, onder de volgende voorwaarden:
a. de algemene vergadering is langs elektronische weg voor aandeelhouders te volgen; en
b. de aandeelhouders zijn tot uiterlijk 72 uur voorafgaande aan de vergadering in de gelegenheid gesteld om schriftelijk of elektronisch vragen te stellen over de onderwerpen die bij de oproeping zijn vermeld. Wordt een besluit in de zin van artikel 17 lid 2 van deze wet genomen binnen vijf dagen voorafgaand aan de datum van de vergadering, dan is de hiervoor bedoelde termijn 36 uur.
2 De in lid 1 onder b bedoelde vragen worden uiterlijk tijdens de vergadering, al dan niet thematisch, beantwoord en deze antwoorden worden op de website van de vennootschap geplaatst of via een elektronisch communicatiemiddel toegankelijk gemaakt voor de aandeelhouders.
3 Het bestuur spant zich ervoor in dat tijdens de vergadering langs elektronische weg of anderszins nadere vragen kunnen worden gesteld, tenzij dit in het licht van de omstandigheden van dat moment in redelijkheid niet kan worden gevergd. De voorzitter van de vergadering kan een en ander nader bepalen in het belang van de orde van de vergadering.
4 Enige afwijking van hetgeen is bepaald in de leden 2 en 3 heeft geen gevolgen voor de rechtsgeldigheid van de besluitvorming die in de vergadering heeft plaatsgevonden.
Artikel 19. (algemene vergadering besloten vennootschap) 3
Voor zover de statuten zulks niet bepalen, kan, in afwijking van artikel 227a lid 1, het bestuur bepalen dat iedere aandeelhouder bevoegd is om, in persoon of bij een schriftelijk gevolmachtigde, langs elektronische weg aan de algemene vergadering deel te nemen, daarin het woord te voeren en het stemrecht uit te oefenen.
Artikel 20. (algemene vergadering besloten vennootschap) 3
Voor zover de statuten zulks niet bepalen, kan, in afwijking van artikel 227b, het bestuur bepalen dat stemmen die voorafgaand aan de algemene vergadering langs elektronische weg worden uitgebracht, doch niet eerder dan op de dertigste dag voor die van de vergadering, gelijk worden gesteld met stemmen die ten tijde van de vergadering worden uitgebracht. Dit wordt bij de oproeping vermeld.
Artikel 21. (algemene vergadering besloten vennootschap) 3
In aanvulling op artikel 228 lid 1 kan het bestuur bepalen dat het stemrecht slechts kan worden uitgeoefend langs elektronische weg. Dit wordt bij de oproeping of bij de wijziging van de wijze van vergaderen vermeld.
Artikel 22. (onbehoorlijke taakvervulling bestuur besloten vennootschap) 4
In afwijking van artikel 248 lid 2 wordt een verzuim van de verplichting uit artikel 394 tot openbaarmaking van de jaarrekening die betrekking heeft op het meest recente afgesloten boekjaar niet in aanmerking genomen, indien dat te wijten is aan de gevolgen van de uitbraak van COVID-19.
Artikel 23. (verslaglegging stichting) 4
1In afwijking van artikel 300 lid 1 kan de termijn van zes maanden na afloop van het boekjaar door het bestuur worden verlengd met ten hoogste vier maanden. In dat geval heeft het volgens de statuten bevoegde orgaan, voor zover dat een ander orgaan dan het bestuur is, geen bevoegdheid tot verlenging.
2 In aanvulling op artikel 300 is artikel 6 van deze wet, alsmede artikel 38 lid 7, van overeenkomstige toepassing op een vergadering van het orgaan, bedoeld in artikel 300 lid 3.
Artikel 24. (vereniging van eigenaars) 6
1 In afwijking van en aanvulling op de artikelen 127 en 127a van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek zijn de artikelen 5, 6 en 7 van deze wet, alsmede artikel 38 lid 7, van overeenkomstige toepassing op verenigingen van eigenaars, met dien verstande dat:
a. artikel 5 lid 4 van deze wet tevens geldt voor het in artikel 111, onderdeel d, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde reglement;
b. de in artikel 6 van deze wet aan het bestuur toegekende bevoegdheid tevens toekomt aan de voorzitter; en
c. de termijn, bedoeld in artikel 7 van deze wet kan worden verlengd met ten hoogste zes maanden.
2 Indien het reglement een termijn voor het houden van een vergadering bevat, kan deze termijn door het bestuur worden verlengd met ten hoogste zes maanden.
Artikel 25. (overgangsrecht) 7
De artikelen 29, eerste lid, 74, 79, 80 en 81 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing.
Paragraaf 5. Tijdelijke voorziening inzake het verlijden van akten met behulp van audiovisuele hulpmiddelen 2
Artikel 26. (verlijden akte ten overstaan van een notaris met behulp van audiovisuele middelen) 4
1Indien partijen bij een akte en eventuele andere personen niet in persoon bij de notaris kunnen verschijnen en voor het verlijden van de akte een onderhandse volmacht niet volstaat, kan de notaris, in afwijking van artikel 102 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, voor de toepassing van artikel 43, vierde lid, van de Wet op het notarisambt, de akte verlijden met gebruikmaking van tweezijdige audiovisuele communicatiemiddelen. Hiervan maakt de notaris melding in de akte.
2 Een audiovisueel communicatiemiddel als bedoeld in het eerste lid voldoet aan de eis dat het de notaris in staat stelt de identiteit van partijen bij de akte of door hen gevolmachtigde personen en eventueel andere personen vast te stellen, en dat deze personen via dat communicatiemiddel direct met de notaris kunnen communiceren.
Paragraaf 6. Tijdelijke voorziening ten aanzien van strafzaken 2
Artikel 27. (horen of verhoren per telefoon) 6
1In aanvulling op artikel 78a van het Wetboek van Strafrecht en artikel 131a van het Wetboek van Strafvordering kan, indien dit noodzakelijk is in verband met de uitbraak van COVID-19, voor het horen, verhoren of ondervragen van personen in plaats van videoconferentie waarbij een directe beeld- en geluidsverbinding tot stand komt, gebruik worden gemaakt van een ander tweezijdig elektronisch communicatiemiddel.
2 Tenzij sprake is van uiterste noodzaak, is het eerste lid niet van toepassing:
a. ten aanzien van de verdachte die wordt voorgeleid voor de rechter-commissaris in verband met de inbewaringstelling;
b. ten aanzien van de verdachte die wordt gehoord bij de behandeling van een vordering van het openbaar ministerie tot gevangenhouding of gevangenneming of tot de verlenging daarvan.
3In geval in verband met de uitbraak van COVID-19 gebruik wordt gemaakt van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel blijft hoofdstuk II van het Besluit videoconferentie buiten toepassing.
Artikel 28. (mondelinge behandeling in strafzaken) 4
1Indien in strafzaken het houden van een fysieke zitting in verband met de uitbraak van COVID-19 niet mogelijk is, kan de mondelinge behandeling plaatsvinden door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel.
2 Het eerste lid is niet van toepassing op een zitting indien het betreft:
a. de behandeling van een vordering van het openbaar ministerie tot gevangenhouding of gevangenneming of tot de verlenging daarvan; of
b.de inhoudelijke behandeling van de strafzaak ter terechtzitting.
Paragraaf 7. Tijdelijke voorziening inzake tenuitvoerlegging taakstraffen 2
Artikel 29. (verlenging termijn tenuitvoerlegging taakstraffen) 3
1Onze Minister voor Rechtsbescherming kan de termijnen bepaald in artikel 6:3:1, eerste lid, en artikel 6:3:8 van het Wetboek van Strafvordering verlengen met een periode van ten hoogste twaalf maanden.
2 Onze Minister voor Rechtsbescherming kan een termijn, gesteld krachtens artikel 6:6:23, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering of artikel 22f, derde lid, (oud) van het Wetboek van Strafrecht, verlengen met een periode van ten hoogste twaalf maanden, voor zover de rechter die termijn heeft gesteld vóór 16 maart 2020.
3 Onze Minister voor Rechtsbescherming stelt de betrokkene zo spoedig mogelijk op de hoogte van een beslissing tot verlenging van de termijn.
Paragraaf 8. Tijdelijke voorziening herstel verzuim in hoger beroep in vreemdelingenzaken 2
Artikel 30. (herstel verzuim in hoger beroep in vreemdelingenzaken) 3
1Alvorens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overgaat tot het niet-ontvankelijk verklaren van het hoger beroep op grond van artikel 85, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000, stelt zij de indiener in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een door haar te stellen termijn, indien niet is voldaan aan artikel 85, eerste lid of tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2 Het eerste lid is niet van toepassing indien het hoger beroep is ingesteld door Onze Minister van Justitie en Veiligheid.
Paragraaf 9. Tijdelijke voorziening elektronische vergaderingen beroepsorganisaties 2
Artikel 31. (Tijdelijke voorziening ledenvergadering Nederlandse beroepsorganisatie van accountants) 6
1Het bestuur van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants kan bepalen dat leden geen toegang hebben tot de ledenvergadering, bedoeld in paragraaf 2.2 van de Wet op het accountantsberoep. In dat geval draagt het bestuur er zorg voor dat de leden door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel aan de opgeroepen ledenvergadering kunnen deelnemen, daarin het woord kunnen voeren en het stemrecht kunnen uitoefenen. Daartoe is vereist dat de leden via het elektronisch communicatiemiddel kunnen worden geïdentificeerd.
2 In een geval als bedoeld in het eerste lid:
a. wordt in artikel 7, tweede lid, van de Wet op het accountantsberoep voor «aanwezige leden» gelezen «aan de vergadering deelnemende leden» en wordt in artikel 7, derde lid, van de Wet op het accountantsberoep voor «een besloten vergadering bijwonen» gelezen «aan een besloten vergadering deelnemen»;
b. wordt in artikel 9, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep voor «de ter vergadering aanwezige of vertegenwoordigde stemgerechtigden» gelezen «de aan de vergadering deelnemende of in de vergadering vertegenwoordigde stemgerechtigden»;
c. kan de volmachtverlening, bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Wet op het accountantsberoep, plaatsvinden op elektronische wijze.
Artikel 32. (Tijdelijke voorziening vergaderingen Nederlandse orde van advocaten en orde van advocaten in de arrondissementen) 4
De voorzitter van het college van afgevaardigden, bedoeld in artikel 19 van de Advocatenwet, of de voorzitter van de jaarlijkse vergadering van de orde van advocaten, bedoeld in artikel 22 van de Advocatenwet, kan bepalen dat leden en anderen geen toegang hebben tot vergaderingen van het college van afgevaardigden of de jaarlijkse vergadering van de orde van advocaten. In dat geval draagt de voorzitter er zorg voor dat de leden van het college van afgevaardigden dan wel de leden van de jaarlijkse vergadering van de orde van advocaten door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel aan de opgeroepen vergadering kunnen deelnemen, daarin het woord kunnen voeren en het stemrecht kunnen uitoefenen. Daartoe is vereist dat de leden via het elektronisch communicatiemiddel kunnen worden geïdentificeerd.
Paragraaf 10. Tijdelijke voorzieningen afname celmateriaal 2
Artikel 33. (Wetboek van Strafvordering) 4
In aanvulling op artikel 151e, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering kan een onderzoek als daar bedoeld ook plaatsvinden door afname van slijmvlies of sputum.
Paragraaf 11. Tijdelijke voorziening bestuursdwang Wet veiligheidsregio’s 2
Artikel 34. (Wet veiligheidsregio’s) 7
Indien de voorzitter van een veiligheidsregio op grond van artikel 39, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio’s toepassing heeft gegeven aan de onder b van dat artikellid genoemde artikelen uit de Gemeentewet, is hij tevens bevoegd toepassing te geven aan artikel 125 van de Gemeentewet voor zover de last dient tot handhaving van regels die hij in verband met die toepassing uitvoert.
Paragraaf 12. Slotbepalingen 2
Artikel 35. (inwerkingtreding en verval) 3
1Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende paragrafen, artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld,
2 In het koninklijk besluit kan worden bepaald dat paragrafen, artikelen of onderdelen van deze wet, met uitzondering van de paragrafen 1, 6, 10 en 11 alsmede de artikelen 15 en 22, terugwerken tot en met 16 maart 2020.
3 Deze wet vervalt op 1 september 2020. Het tijdstip waarop deze wet vervalt kan bij koninklijk besluit worden bepaald op een ander tijdstip, met dien verstande dat dit tijdstip steeds ten hoogste twee maanden na het tijdstip ligt waarop de wet zou vervallen.
4 De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen koninklijk besluit wordt niet eerder gedaan dan een week nadat het ontwerp aan beide Kamers van de Staten-Generaal is overgelegd.
5 Bij koninklijk besluit kan voor de verschillende paragrafen, artikelen of onderdelen van deze wet een tijdstip worden aangewezen waarop deze paragrafen, artikelen of onderdelen vervallen, dat ligt vóór het tijdstip bedoeld in het derde lid.
6 In afwijking van het derde lid:
a. vervallen de artikelen 15 en 22 met ingang van 1 september 2023;
b. vervallen de artikelen 33 en 34 met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid in verband met het verlengen van de geldingsduur van de voorzieningen in de artikelen 33 en 34. Het tijdstip waarop deze artikelen vervallen kan bij koninklijk besluit worden bepaald op een ander tijdstip, met dien verstande dat dit tijdstip steeds ten hoogste twee maanden na het tijdstip ligt waarop deze artikelen zouden vervallen. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op dit koninklijk besluit.
Artikel 36. (citeertitel) 2
Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te
’s-Gravenhage, 22 april 2020
Willem-Alexander
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Uitgegeven de vierentwintigste april 2020
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Laten we dit stoppen teken de petitie Cq aanklacht!
Verhoor het RIVM en alle betrokkenen onder ede
Helaas nog maar 30.480 ondertekeningen!
Deze Petitie is een aanklacht van het Nederlandse Volk tegen het RIVM en het OMT. Wij eisen nu een parlementair onderzoek. Het aantal ondertekeningen laat de ernst zien en geven hiermee het bevel aan de Tweede Kamer deze onmiddelijk in te stellen! Wij de Nederlandse burgers zijn de Regeerders van Nederland en eisen dat er naar het handelen van alle betrokkenen word gekeken. Dit wegens het schenden van mensenrechten en het vals voorlichten van de bevolking.
Wij eisen dat het voormalige Regering en de gehele directieraad van het R.I.V.M plus het O.M.T onmiddelijk uit hun functies worden gezet voordat ze nog meer schade aan de maatschappij aanrichten. Gebleken is ook dat de RIVM- en OMT-leden uit eigen winstbejag handelen of ze hebben andere motieven. Ab Osterhaus bekende in de media dat hij € 5,6 miljoen had verdiend dankzij het vaccinbedrijf Viroclinics. Arts-microbioloog Jan Kluytmans verdient aan coronatesten. Jaap van Dissel en het Erasmus MC Department of Public Health Rotterdam zijn ook niet van onbesproken gedrag. Het mag nooit zo zijn dat dit soort mensen met o.a financiele belangen de regering aanbevelen.
Link om te tekenen: https://petities.nl/petitions/verhoor-het-rivm-en-alle-betrokkenen-onder-ede?locale=nl
Nog even dit: Alles is altijd gratis te lezen, ik ben 14 uur per dag bezig u te informeren.
Wil je me steunen dan kan dat hier– te gek!Klik link: https://www.whydonate.nl/fundraising/httpssoldaatvandewaarheidactieforumcom/nl
Ik wil graag dit werk door zetten maar het web onderhoud het kost het elk jaar weer meer.
En Hugo zal me niet steunen dus ik krijg geen ondersteuning voor het vertellen of delen van de waarheid!
Zo kan ik nieuws blijven verspreiden!
Hielke Roos